Anzeigen




Deutsch Niederländisch Wörterbuch
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Im Folgenden findest du die Wörter 11401 bis 11600 der beliebtesten Wörter in unserem https://www.wie-sagt-man-noch.de/deutsch-niederlaendisch Wörterbuch.

  1. gemeenplaats
  2. bergketen
  3. zeep
  4. gelijktijdig
  5. amortisatie
  6. pleiten
  7. robuust
  8. medaille
  9. zoals een dame past
  10. verdelgen
  11. vijver
  12. overslaan
  13. overheersend
  14. handelsbalans
  15. respectabel
  16. vilt
  17. gesteente
  18. van nut zijn
  19. merel
  20. hartig
  21. parafraseren
  22. pluizen
  23. weerklinkend
  24. schuldig zijn
  25. knikker
  26. Pinksteren
  27. tegenpartij
  28. stigma
  29. schenker
  30. identificatie
  31. bosje
  32. draaibank
  33. munitie
  34. verwacht
  35. dysenterie
  36. aangeven
  37. aanloop
  38. landingsstrook
  39. oorlogstijd
  40. brandwonde
  41. buitenmens
  42. mechanica
  43. herinneringen
  44. invalide
  45. laten rollen
  46. keurigheid
  47. geschreeuw
  48. doof
  49. echtverklaring
  50. verdunning
  51. zoeten
  52. transfiguratie
  53. schoot
  54. moeilijk
  55. uitroken
  56. Klaas Vaak
  57. vitriool
  58. dubbel
  59. zich afvragen
  60. biologisch
  61. sociaal-economisch
  62. rugslag
  63. multipel
  64. onveranderlijkheid
  65. ontvlambaar
  66. niet veel terechtbrengen van
  67. garage sale
  68. plak
  69. freelance
  70. valse speler
  71. koningschap
  72. stembriefje
  73. glinsteren
  74. fonkeling
  75. zorgen voor
  76. snood
  77. niet aflatend
  78. onverzettelijk
  79. gewelddaad
  80. verspreiden
  81. schaarste
  82. menigeen
  83. grutten
  84. schommel
  85. matigen
  86. draconisch
  87. verdaging
  88. achterdeur
  89. vernauwing
  90. besnoeien
  91. bijval
  92. gewichtig
  93. onredelijk
  94. lovenswaardig
  95. pervers
  96. voor- en tegenspoed
  97. gerokken
  98. privacy
  99. voorzichtigheid
  100. dichtsbijzijnd
  1. toegeeflijkheid
  2. ervaren
  3. muziekstuk
  4. verbaasd zijn
  5. inslaan
  6. lapje
  7. herstellen
  8. parabel
  9. grijnslachen
  10. grijnslach
  11. eerbied
  12. teisteren
  13. onredelijkheid
  14. onvergelijkelijk
  15. geheimgehouden
  16. kaliber
  17. vervoegen
  18. verminderd
  19. schending van vertrouwen
  20. handgeschreven
  21. superlatief
  22. kapitaalkrachtig
  23. plattelandshuisje
  24. opulent
  25. batterij
  26. klinknagel
  27. iris
  28. koran
  29. kenmerkend
  30. koffiepauze
  31. speelplaats
  32. gelijkmaken
  33. zelfkennis
  34. cheffin
  35. propageren
  36. razend maken
  37. trapper
  38. Italië
  39. panache
  40. lafaard
  41. somberheid
  42. haviksneus
  43. drogiste
  44. decennium
  45. assessor
  46. spreekster
  47. benard
  48. gedaagde
  49. depositeur
  50. samenwerking
  51. bebossen
  52. Reformatie
  53. vlakgom
  54. ontrouw zijn
  55. degraderen
  56. Verre Oosten
  57. plamuur
  58. noordelijk
  59. huishoudkunde
  60. misvatting
  61. kaplaarzen
  62. afzweren
  63. verdamping
  64. doordrenken
  65. terugbetalen
  66. wandelaar
  67. inrichting
  68. kennismaken
  69. afzetten
  70. mannequin zijn
  71. troep
  72. wuivend gebaar
  73. wenken
  74. direct
  75. genieten van
  76. waardigheid geven aan
  77. scheuren
  78. veel te wensen overlaten
  79. vreemd
  80. stuwraket
  81. naast
  82. file
  83. roekeloosheid
  84. levenswerk
  85. rusteloos
  86. afperser
  87. zacht
  88. neerleggen
  89. endosseren
  90. momentopname
  91. onjuist
  92. Geachte
  93. naar buiten gaan
  94. behaaglijk
  95. dweil
  96. ontrouw
  97. aanwijzend voornaamwoord
  98. onverzadigbaar
  99. verstrooien
  100. dwarsbomen
< Wörter 11201 bis 11400 · Wörter 11601 bis 11800 >