Ich bin ihr zufällig auf der Straße begegnet. |
Ik ben haar toevallig tegengekomen op straat. |
|
Wir haben ihn zufällig im Park getroffen. |
We hebben hem toevallig in het park ontmoet. |
|
Wir haben sie zufällig im Park getroffen. |
We hebben haar toevallig ontmoet in het park. |
|
Zufällig sah ich einen seltenen Schmetterling. |
Toevallig zag hij een zeldzame vlinder. |
|
Also hast du sie gestern nicht zufällig gesehen? |
Dus je hebt haar gisteren niet toevallig gezien? |
|
Nicht viel später begegneten wir uns zufällig wieder. |
Niet lang daarna kwamen we elkaar weer toevallig tegen. |
|
Du weißt nicht zufällig etwas darüber, oder? |
Je weet daar niet toevallig iets van, toch? |
|
Ich habe zufällig Ihre Mutter in der Bibliothek gesehen. |
Ik heb toevallig uw moeder gezien in de bibliotheek. |
|
Zufällig traf ich meinen alten Freund in Tokyo. |
Ik heb bij toeval een oude vriend in Tokyo ontmoet. |
|
Das Thema „Erderwärmung“ kam während der Konferenz zufällig zur Sprache. |
Het thema van de verwarming van de aarde kwam toevallig ter sprake tijdens de conferentie. |
|
Das Treffen findet zwei Mal im Monat statt. |
De bijeenkomst heeft twee maal per maand plaats. |
|
Das Treffen wurde wegen des Wirbelsturms abgesagt. |
De vergadering is afgelast wegens de tyfoon. |
|
Ich möchte wissen, wann das Treffen beginnt. |
Ik wil weten wanneer de vergadering begint. |
|
Das ist vorläufig nur ein Pilotversuch. Danach treffen wir eine endgültige Entscheidung, ob wir es so machen. |
Dat is voorlopig maar een proefproject. Daarna nemen we de uiteindelijke beslissing of we het zo doen. |
|